Steffen Vogelezang
Drie vragen aan Steffen Vogelezang (1979) gesteld door Chris de Bueger.
vraag 1:
CdB: Steffen, ik hou van de gretigheid die uit je werk spreekt. Het lijkt alsof je zonder hiërarchie alles naar binnen wilt halen. Is dat zo, of roep je jezelf wel eens tot de orde?
SV: Ik roep mezelf niet tot de orde. Eerder het tegenovergestelde. Ik dwing mezelf uitersten te bedenken en zoveel mogelijk ideeën uit te proberen. Voor mij heeft dat met vrijheid te maken. Ik wil me zo weinig mogelijk beperken als het gaat om het beeld. Zodra ik het idee krijg wat het beeld precies of ongeveer vertelt, is het in mijn ogen een aaneenschakeling van goede keuzes geweest. Dat wil niet zeggen dat er tijdens het proces andere keuzes gemaakt hadden kunnen worden maar de keuzes die gemaakt zijn, zijn gemaakt.
vraag 2:
CdB: Zijn er schilders waar van je vindt of vermoedt dat ze ‘voorwerk’ voor je hebben gedaan?
SV: Ik ben me bewust van alles (de werken die ik ken) wat er gemaakt is en wordt. Ik maak daarin wel duidelijk onderscheid. Sommig werk spreekt me aan, ander veel minder. Ik begrijp ook steeds beter waarom het ene me wel en het ander me niet aanspreekt. Je zou dan kunnen zeggen wat ik wel en geen goed schilderij vind.
Er zijn veel schilderijen die ik goed vind. Guston, Daniels, Zandvliet, De Keyser, veel Amerikaans abstract vind ik goed. Focus op kleur en vorm. Agnes Martin. Lasnig.
vraag 3:
CdB: Hoe verhoudt de maat van je schilderijen zich tot hetgeen je er op schildert? En kleur?
SV: Op het moment vind ik dat de maat binnen mijn ‘spanwijdte’ moet zitten. Ik wil makkelijk de randen kunnen raken vanaf één standpunt. Ik weet niet precies waarom. Misschien heeft dat ook met concentratie te maken. Als ik groter zou gaan
schilderen zouden denk ik alleen de vormen groter worden. Ik wil niet te complexe schilderijen maken. Het beeld moet duidelijk zijn, logisch. Kleur dient zichzelf aan tijdens het werken.
Recent werk
This site is protected by reCHAPTA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply